Nu we de mondmaskers ook op het openbaar vervoer mogen achterwege laten en die hele pandemische nachtmerrie eindelijk een ver verleden lijkt, bedenk ik me dat ik mijn eigen hoofd echt net iets te vaak heb gezien de voorbije twee jaar.
Zo bedacht ik in een van de laatste meetings waarin ik werd gedropt samen met een dozijn andere arme zielen: ‘In elke Google Meet, Zoom of Microsoft Teams met te veel volk en een slechte agenda, zit ik toch een niet insignificant percentage van de tijd mezelf aan te gapen.‘
‘Spiegeltje, spiegeltje aan de wand’, een spreuk die ondertussen al 310 jaar oud is, heeft nog niets aan relevantie ingeboet. Die broertjes Grimm hadden mensenkennis en waren – laat ons even heel eerlijk zijn – heel erg goede storytellers.
Terwijl mijn gedachten afdwalen en ik mezelf in de ogen probeer te kijken, vraag ik me af wat mijn lookalike hiervan vindt. Mijn gedachten nemen een loopje met me en de Mark-op-het-scherm staart de oneindigheid in.
‘Van elke persoon die hier op de online vergadering aanwezig is, bestaan ongetwijfeld talloze doppelgängers’, mijmer ik.
Ja, echt. Van jou trouwens ook, beste nieuwsbrieflezer. En misschien weet je dat helemaal niet.