Verklarende woordenlijst voor Belgische ondernemers die Nederland willen veroveren (en andersom)
Is deze lijst echt nodig?
Ja. Anders zou ik hem niet maken. Ik herinner mij een telefonisch gesprek dat ik (als Nederlander die kersvers in België was komen wonen) had met de eigenares van een Vlaams bedrijf.
‘Zal ik morgen in de voormiddag bij u langskomen?’ vroeg ze aan mij.
‘Perfect,’ antwoordde ik, ‘is twee uur goed voor u?’
‘Eh, ik zei in de voormiddag,’ was haar (voor mij) verwarrende reactie.
‘Is twee uur niet goed?’ repliceerde ik. ‘Misschien een uurtje vroeger?’
Hierop gaf ze een antwoord dat mij erg verwarde: ‘Ik dacht eerder aan tien uur.’
Tien uur? dacht ik. Sinds wanneer valt tien uur in de voormiddag?!
Tja, sinds ik naar België was verhuisd dus. Om jou dit soort spraakverwarringen te besparen, heb ik onderstaande lijst gemaakt.
Welke woorden je wel en niet in de lijst zal aantreffen
Het is niet mijn doel om ieder mogelijk woord in deze lijst te proppen; daarvoor zijn er te veel. Dit is ook niet nodig: er zijn veel Nederlandse woorden die een Vlaming weliswaar zelf niet snel zal gebruiken omdat hij een Vlaams alternatief heeft, maar die hij best begrijpt wanneer hij ze hoort. En andersom.
De lijst die je gaat lezen is daarom een overzicht van woorden die, als je ze gebruikt, mogelijk tot verwarring zullen leiden bij je gesprekspartner. Je kan daarom maar beter op de hoogte zijn van de alternatieven.
De woordenlijst
Wat de Nederlander zegt: uitverkoop
Wat de Vlaming zegt: solden
Ook de Vlaming kent het woord ‘uitverkoop’, maar voor hem duidt dat op een totale leegverkoop van de winkel – op iets wat je alleen doet wanneer je failliet bent.
Wat de Nederlander zegt: receptie
Wat de Vlaming zegt: receptie of onthaal
Uit de context kan de Nederlander vaak wel opmaken wat de Vlaming bedoelt met ‘meld u aan bij het onthaal’, en andersom zal dat ook wel gelden. Maar het kan nooit kwaad om hem in deze lijst te vermelden. Niet iedereen is goed in dingen opmaken uit contexten.
Wat de Nederlander zegt: open dag of open huis
Wat de Vlaming zegt: opendeurdag
Een Vlaming zet heel bescheiden alleen de deur open. Een Nederland smijt gelijk het hele huis open.
Wat de Nederlander zegt: aardappel
Wat de Vlaming zegt: aardappel of patat
Wanneer een Nederlander over ‘patat’ spreekt, bedoelt hij friet. (Die hij overigens niet, zoals de Vlaming, in een frietkot of frituur haalt, maar in een snackbar.)
Wat de Nederlander zegt: sinaasappelsap of jus d’orange
Wat de Vlaming zegt: sinaasappelsap, appelsiensap of fruitsap
Dit is een rare. Allereerst omdat een Nederlander thuis gewoon sinaasappelsap drinkt, maar wil hij hetzelfde drankje in de horeca bestellen, dan gebruikt hij ineens het Franse jus d’orange. (Normaal zijn het de Vlamingen die graag Franse woorden gebruiken ook al bestaan er Nederlandse alternatieven voor.)
Maar de Nederlanders zijn niet de enige die een beetje gek doen als het aankomt op dit oranje goedje. Want in Vlaanderen wordt het zeer generieke woord ‘fruitsap’ gebruikt om héél specifiek sinaasappelsap aan te duiden. Dat leidt tot rare conversaties.
Mijn Vlaamse vriendin: ‘Vincent, wil je wat fruitsap voor mij inschenken?’
Ik: ‘Natuurlijk, liefje. Welk fruitsap wil je?’
Mijn Vlaamse vriendin: ‘Eh, dat zei ik toch? Fruitsap.’
Ik (gefrustreerd): ‘Ja, dat hoorde ik. Maar welk fruitsap?!’
Mijn Vlaamse vriendin zucht, loopt naar de koelkast en schenkt sinaasappelsap in: ‘Ja, dan doe ik het zelf wel, hoor!’
Wat de Nederlander zegt: sportschool
Wat de Vlaming zegt: fitness(centrum)
De Nederlandse variant heeft een misleidend educatief tintje. Sportschool? Een school voor sport? Soms. Maar niet altijd.
Wat de Nederlander zegt: grapefruit
Wat de Vlaming zegt: pompelmoes
Wat Vlamingen aanduiden als ‘pompelmoes’ is geen pompelmoes, maar een grapefruit. Het zijn verschillende vruchten. De grapefruit is een kruising tussen de pompelmoes en de sinaasappel.
Dit is een grapefruit…
En dit is een pompelmoes…
…zie je het verschil?
Om het ingewikkelder te maken: je hebt ook nog de pomelo, die dan weer een kruising is tussen de grapefruit en de pompelmoes.
Wat de Nederlander zegt: koekenpan
Wat de Vlaming zegt: pan
Wanneer de Nederlander een pan pakt, neemt hij wat de Vlaming een ‘pot’ noemt. In een pot zet een Nederlander daarentegen zijn planten. Een Vlaming ook, overigens.
Zo verwarrend allemaal…
Wat de Nederlander zegt: vluchtstrook
Wat de Vlaming zegt: pechstrook
De Vlaming vlucht naar de pechstrook en de Nederlander heeft pech op de vluchtstrook.
Wat de Nederlander zegt: timmerman
Wat de Vlaming zegt: timmerman of schrijnwerker
In Vlaanderen hangt het van de regio af welk woord de voorkeur krijgt, zoals bleek uit onderzoek van het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten.
Een Nederlander zal het woord ‘schrijnwerker’ misschien herkennen, maar nooit zelf gebruiken.
Wat de Nederlander zegt: vakbond
Wat de Vlaming zegt: vakbond of syndicaat
Wanneer ik als Nederlander denk aan een syndicaat, denk ik aan een drugskartel. Voor de Vlaming is de betekenis van dit woord echter een stuk alledaagser (en legaler).
Wat de Nederlander zegt: technicus
Wat de Vlaming zegt: technieker
Ik geef toe dat het verschil niet enorm is. Maar wanneer je als Nederlands bedrijf personeel aanwerft in Vlaanderen of als Vlaams bedrijf in Nederland, is het wel zo duidelijk als je de juiste variant gebruikt.
Wat de Nederlander zegt: bank
Wat de Vlaming zegt: zetel
Vlamingen kennen het woord ‘bank’ wel in de zin van zitmeubilair, maar dan bedoelen ze een houten parkbankje en niet je zachte, comfortabele sofa in je woonkamer. (De woonkamer wordt door Vlaanderen overigens meestal aangeduid met het Engelse leenwoord living, als in: ‘Allez Jefke, komt ge eens binnen in mijn living.’)
Wat de Nederlander zegt: voor tien euro
Wat de Vlaming zegt: aan tien euro
De kleine nuance verraadt aan je gesprekspartner dat je van elders bent.
De Nederlander: ‘Dat T-shirt wordt verkocht voor tien euro.’
De Vlaming: ‘Dat T-shirt wordt verkocht aan tien euro.’
Wat de Nederlander zegt: jam
Wat de Vlaming zegt: confituur
Al drie jaar probeer ik aan mijn Vlaamse vriendin uit te leggen hoe je het woord ‘jam’ uitspreekt: zjem, waarbij de ‘z’ ongeveer klinkt als de ‘j’ in ‘jus d’orange’.
Vaker zegt ze echter gewoon ‘confituur’. En nog vaker zegt ze geen van beiden, want we houden niet van jam/confituur.
Een bonusweetje: noch jam, noch confituur is hetzelfde als gelei of marmelade.
Wat de Nederlander zegt: afzuigkap
Wat de Vlaming zegt: dampkap
De Nederlandse versie beschrijft de activiteit die het apparaat doet (‘afzuigen’), terwijl de Vlaamse variant verraadt tegen welk fenomeen het bedoeld is (‘damp’).
Wat de Nederlander zegt: honorarium
Wat de Vlaming zegt: ereloon
Ik leerde het woord ‘ereloon’ toen ik voor het eerst in België mijn belastingformulier moest invullen. (Tot mijn spijt moest ik er € 0 invullen.)
Wat de Nederlander zegt: trots
Wat de Vlaming zegt: trots of fier
Als geïmporteerde Belg begon ik al vrij snel het woord ‘fier’ in mijn vocabulaire op te nemen. Ik vind het een sympathiek, elegant woord.
Wat de Nederlander zegt: lopen
Wat de Vlaming zegt: gaan of stappen
Lopen heeft voor de Vlaming de betekenis van ‘hardlopen’. Niet rustig stappen dus, maar rennen! In het Duits kent men overigens hetzelfde: laufen betekent hardlopen en gehen betekent gaan of stappen.
Extra info voor de Vlaming: ‘stappen’ betekent voor een Nederlander ‘uitgaan’.
Wat de Nederlander zegt: ziekenhuisopname
Wat de Vlaming zegt: hospitalisatie
Dit is waarom de Vlaming een hospitalisatieverzekering afsluit.
Wat de Nederlander zegt: in twijfel trekken
Wat de Vlaming zegt: in vraag stellen
Beide versies hebben een Duits equivalent: in Zweifel ziehen en infrage stellen. Ik wil niet dat je dit stukje nutteloze informatie in twijfel trekt of in vraag stelt.
Wat de Nederlander zegt: ingang, voordeur, entree
Wat de Vlaming zegt: ingang, voordeur, entree of inkom
Ik hou van het woord ‘inkom’. Het omschrijft perfect het doel.
Wat de Nederlander zegt: salaris of loon
Wat de Vlaming zegt: loon
In Vlaanderen hoor je ook weleens het woord ‘wedde’. Dit heeft heel specifiek betrekking op het loon van een ambtenaar of een leraar.
Bonusfeitje: etymologisch gezien is de term ‘salaris’ ontleend aan het Latijns salarium, dat ‘zoutrantsoen’ betekent. De Romeinen betaalden hun soldaten doorgaans uit in zoutrantsoenen!
Wat de Nederlander zegt: fysiotherapie en fysiotherapeut(e)
Wat de Vlaming zegt: kinesitherapie en kinesitherapeut(e)
Wanneer een Nederlander zegt dat hij in ochtend naar de fysio moet, zegt een Vlaming dat hij in de voormiddag naar de kinesist gaat.
Wat de Nederlander zegt: toetsenbord
Wat de Vlaming zegt: toetsenbord of klavier
Wist je dat België en Frankrijk de enige landen ter wereld zijn die AZERTY-klavieren gebruiken?
Wat de Nederlander zegt: stookolie
Wat de Vlaming zegt: stookolie of mazout
Mijn initiële impuls om te roepen dat mazout een Frans leenwoord is, bleek na kort onderzoek fout te zijn. Mazout is namelijk een Russisch leenwoord (Russisch: “мазут”; mazoet).
Ik moet er wel bijzeggen dat ‘mazout’ ook in het Frans gebruikt woord. Het zou me niets verbazen als het vanuit het Russisch in het Frans en vervolgens in het Vlaams beland is. Mocht er een etymologie-expert van het woord mazout in the house zijn, dan nodig ik hem of haar uit mij een berichtje te sturen.
Wat de Nederlander zegt: actievoerder of activist
Wat de Vlaming zegt: actievoerder, activist of militant
Voor een Nederlander is een militant iemand die op gewelddadige wijze zijn doel probeert te bereiken, terwijl de term in Vlaanderen ook gebruikt wordt om een vreedzame activist aan te duiden.
Wat de Nederlander zegt: funest
Wat de Vlaming zegt: nefast
‘Funest’ klinkt als een Scandinavisch eiland; ‘nefast’ als een plakbandmerk. Twee rare woorden met één betekenis.
Wat de Nederlander zegt: op verzoek van
Wat de Vlaming zegt: op vraag van
Een kleine nuance. Maar het zijn dit soort nuances waarmee je als Nederlands bedrijf je communicatie mooi kan vervlaamsen, en vice versa.
Wat de Nederlander zegt: politicus
Wat de Vlaming zegt: politieker
Hoe ze ook genoemd worden, in beide landen lijkt niemand ze te vertrouwen.
Wat de Nederlander zegt: bewegwijzering
Wat de Vlaming zegt: signalisatie
Een (voor Nederlanders) grappig gerelateerd woord is het Vlaamse ‘omlegging’ om een omleiding aan te duiden. (Voor de Vlamingen: in Nederland is een omlegging een executie in een crimineel milieu.)
Wat de Nederlander zegt: wegwerkzaamheden
Wat de Vlaming zegt: wegenwerken
De wegenwerken in Vlaanderen zitten vol omleggingen. Gevaarlijk terrein.
Wat de Nederlander zegt: (verkeers)knooppunt
Wat de Vlaming zegt: (verkeers)knooppunt of verkeerswisselaar
Een weetje om te verkondigen op bijzonder saaie verjaardagfeestjes: het eerste klaverbladknooppunt ter wereld werd in 1929 in Woodbridge, New Jersey geopend.
Wat de Nederlander zegt: zakken
Wat de Vlaming zegt: buizen
Nederland: ‘Oom Arie is zo’n loser omdat hij vroeger altijd zakte voor ieder examen.’
België: ‘Nonkel Jef is zo’n loser omdat hij vroeger altijd buisde voor ieder examen.’
Wat de Nederlander zegt: twee-onder-een-kapwoning
Wat de Vlaming zegt: tweewoonst
Ik ben een voorstander van de Vlaamse versie. Waarom veel letters gebruiken als het ook met weinig kan?
Wat de Nederlander zegt: schoonmaakster
Wat de Vlaming zegt: poetsvrouw of kuisvrouw
Nederland: ‘Oom Arie zal nooit ofte nimmer een schoonmaakster kunnen betalen. Daarom is zijn flat een zwijnenstal.’
België: ‘Nonkel Jef zal nooit ofte nimmer een kuisvrouw kunnen betalen. Daarom is zijn appartement een zwijnestal.’
Ook interessant!
Ook interessant zijn woorden die in beide taalgebieden gebruikt worden, maar in elk gebied een andere betekenis hebben:
Rustoord
- Betekenis in Nederland: begraafplaats
- Betekenis in Vlaanderen: bejaardentehuis
Ik geef toe: ik zie de link tussen de twee betekenissen.
Schoon
- Betekenis in Nederland: proper
- Betekenis in Vlaanderen: proper of mooi
Wanneer een Vlaming zegt dat hij het hier wel erg schoon vindt, weet je nooit zeker of hij het hier proper vindt of mooi.
Wil je meer lezen over Vlaamse en Nederlandse spraakverwarringen? In mijn artikel op Frankwatching deel ik nog eens tientallen vermakelijke feiten!